Hij was sinds 1639 boer op Ter Hul. Eerst hij waarsch. pachter, maarmoet kort daarop plaats maken voor kanunnik Andries van der Meulen. Naast een klein stukje eigen grond was hij een van de grootstepachtboeren van Bunnik. Hij was rijk, had knechten en meiden en waseen steunpilaar van de Katholieke gemeenschap. Bij gebrek aan eengeschikte hervormde kerkmeester wordt Jan Petersz van Zijl van Ter Hulals zodanig in 1648 gekozen. In 1649 maakt hij dekerkmeestersrekening op. In 1650 is hij weer de enige pachter van terHul. Op 17 Apr 1672 is Jan Petersz van Zijl nog schepen, maar als later datjaar de Franse bezettingsmacht overgaat tot het vorderen van paardenen wagens, is het zijn weduwe die wagens moet leveren voortroepenvervoer naar Harderwijk. De schout van Bunnik tekende achter op een instructie voor een te innen belasting het volgende aan: "De 3 novembris 1672 heeft CornelisWouterz ende Teunis Janssoon van Jan Petersz questie gehad ende isCornelis Woutersz met hagel in syn hant geschoten ende meynich dagh tevoren heeft Claas Woutersz de knegt van Jan Petersz met een mes in dehand gesneden."